Vijf dagen per jaar is het feest. Het mooiste feest van het jaar. Alles kan, alles mag. Even nergens aan denken, alleen maar feesten. Carnaval kun je op 100 manieren vieren. Wij praten die dagen gezellig met elkaar, doen joviaal, drinken een pintje samen, eten niks anders dan friet, loempia’s en Döner Kabab, dansen op Snollebollekes, Jaques Herb en alles wat we normaal niet beluisteren, want… het is tenslotte Carnaval.
Wat had ik aan?
‘Als wat ga je?’. Dat is echt de meest gestelde vraag voorafgaand aan de Carnaval door mensen boven de rivieren. Dit jaar waren er opvallend veel Peaky Blinders aanwezig en her en der een Chinees met het Coronavirus, of tenminste met een mondkapje. Achteraf geen overbodige luxe blijkt zo maar eens.
Ik stel soms een typetje, een dooie of filmster voor. Maar soms ook gewoon niets. Het gaat erom dat je verkleed bent en de meeste mensen zijn dat in vol ornaat, maar beelden niet een personage uit. Zo trok ik ook maar gewoon pruiken uit de kast en carnavalskleding erbij aan. Vanwege de enorme regen op maandag had ik echt geen zin in mijn schmink voor m’n The Joker outfit. Natuurlijk, met schmink is leuker. Maar ik was zeker niet minder verkleed.
Van te voren had ik het plan om als Dolly Parton te gaan. Nou zou je denken dat het ’t moeilijkste was om die boezem na te bootsen, maar dat haar bleek nog meer een uitdaging. Dat werd ‘m dus niet. Iets in het motto voor dit jaar -Draai ’t mar om- bleek nog lastiger voor m’n creatieve brein, dus het werd elke dag een bij elkaar geraapt zooitje.
Hoe vier ik het?
De meesten starten op vrijdag. Ik niet. Sinds ik twee kids heb, begin ik op zaterdag. Weer of geen weer, iedereen staat op de markt. Het is de bedoeling dat je naar de optocht kijkt, maar dat doen alleen de kids. Ouders zijn blij er weer eens uit te zijn, want wanneer heb je nou zo’n grote reünie als tijdens carnavalszaterdag. Op die dag kom je elk jaar weer op dezelfde plaats en bijna hetzelfde tijdstip weer dezelfde mensen tegen. Carnaval is namelijk ook vooral een feest van traditie en goede gewoontes niet veranderen.
Zondag ging ik met m’n vriendin Wanda voor het eerst mee met de Otobusrally. Hoe ik aan kaarten hiervoor kwam, verdient bijna een blog op zich (iets met 4 uur lang alleen in een volop verklede kroeg met m’n huispak aan). In een volle touringcar met onze nieuwe vrienden uit Fijnaart (de Fendert) deden we 5 verschillende kroegen in de regio aan. Het was super gezellig. Volgend jaar weer. Ik ben al mensen aan ’t ronselen voor in de bus ?
Maandag haakt alles aan wat nog zin heeft om te gaan. Eigenlijk de leukste dag. Meestal de dag dat ik er eindelijk lekker in kom en met geen tien paarden naar huis te krijgen ben. Waar ik de meeste energie heb, neemt dat bij de rest af. Net als hun stemgeluid. Je vindt mij aan de statafel, op het podium en dansend op de markt. In een normale situatie zou je je doodschamen voor mij. Maar hé het is Carnaval, dus kan alles.
Iedereen in de maling nemen, veel vette zooi eten, de grappen van m’n vriend voor het zoveelste jaar op rij aanhoren (en opnieuw lachen). De vreemdste gesprekken voeren met een willekeurige wildvreemde, teveel drinken en het eerste uur steevast ietwat nors voor je uit staan staren, omdat je nog aan het bijkomen bent van de dag ervoor. Ook daarbij laat iedereen je gewoon in je waarde.
Op dinsdag is het kiendermiddag. Daar heb ik dan altijd wat minder zin in. Maar ‘alles voor ’t jong’. Een toneelstuk op de markt met de Prins, Sjampetter en de Nar. Vaders en moeders met een pintje erbij om het af te sluiten. Het was weer super gezellig! Nu afkicken en balansen. Alles weer net als met de kerstspullen in dozen op zolder. Op naar volgend jaar! ‘Wa d’n Optreje’ zal dat weer worden!